ER verhaal - Reisverslag uit Maroua, Kameroen van Hermen Visser - WaarBenJij.nu ER verhaal - Reisverslag uit Maroua, Kameroen van Hermen Visser - WaarBenJij.nu

ER verhaal

Door: Hermen

Blijf op de hoogte en volg Hermen

20 Maart 2009 | Kameroen, Maroua

Leeswaarschuwing: Onderstaand verslag kan schokkend zijn. Alhoewel de eerste zinnen op waarheid berusten, liet mijn toestand het niet toe verder te schrijven en is het schrijven later afgemaakt.

Terwijl ik dit schrijf lig ik in Maroua in een ziekenhuis. Aan mijn rechterpols is een infuus bevestigd. Boven mijn hoofd hangt een zakje waaruit doorzichtige vloeistof druppelt die mijn uitgedroogde lichaam van fysiologisch zout en een exotische medicijnencocktail voorziet. Door dat laatste voel ik me behoorlijk gedrogeerd. Ik lig op een veel te klein bed (“il est grand”, zeiden de zusters tegen elkaar), dat in eerste instantie niet kon worden opgemaakt. Om mijn bed is een groene klamboe gespannen. Dat hij groen is betekend dat hij geïmpregneerd is, maar hij zit vol gaten, waardoor ik mij afvraag of ik er veel aan heb. Laat ik maar Deet gebruiken. Buiten op de binnenplaats klinkt het geluid van families van andere patiënten die het avondeten aan het koken zijn. Voor eten moet je hier namelijk zelf zorgen en een pizza-tje bellen zit er niet in. Naast mijn hoofd ronkt de airconditioning met het geluid van een vliegtuigmotor. Voordat ik op dit bed lag, werd mijn zieke lichaam door Pricelia, Lana en you-are-my-best-friend-Augustine langs allerlei personen en loketten geleid. Mijn verdoofde geest volgde later. Eerst inschrijven: “mr Hermen” op een papier met een handtekening en een stempel. Langs de dokter, bij gebrek aan beter een gynaecoloog. Ze adviseerde een ziekenhuisopname. Naar een balie waar de ziekenhuisopname wordt geregeld. Iemand: “you will have to share a dubble room.” Naar het laboratorium. Ik kreeg een buisje met opschrift: “mr Hermen Sells”. Naar het toilet, waar een zware taak mij wachtte. Met het buisje, de inhoud hield het midden hield tussen de kleine en de grote boodschap (qua kleur en textuur) en zweet op mijn voorhoofd, naar het laboratorium. In het laboratorium in een leren stoel bloed afstaan en vervolgens een heftig geanimeerde discussie aanzien tussen de man van het laboratorium, de vrouw van de ziekenhuisopname en een jonge man met een goudkleurige jaren tachtig bril die me op de een of andere manier aan Phill Collins deed denken. Naar de apotheek, waar ik een doos vol met zakken en buisjes met vocht voor het infuus en wat doosjes medicijnen kocht. Even later eindigde de optocht in een eenpersoonskamer. Daar lig ik nu. Hoe kom ik hier?

Vorige week zaterdag vertrokken Lana en ik samen met Mahammed (een verlegen/stugge man met een melkgebit in een volwassen kaak) naar Waza. Onderweg oefende ik foulfoude, de locale taal, met hem. “Mi hakata, sa jeso”, (ik geef niks, tot ziens) leerde ik en wilde dat zeggen tegen kinderen die “nasara kado” zeggen. Tijdens die rit kon ik mijn geleerde zinnetje helaas niet in de praktijk brengen.
Aangekomen in “ons campement” bleek het terrein omgetoverd tot een kampeerplaats van “Ecole du Faun” uit Garoua. De filistijnen over u! Minstens honderd studenten en hun docenten hadden hun intrek genomen in een geïmproviseerd tentenkamp in en om het terrein van het “centre d’acceuil”. Meer dan honderd mensen, waarvan een deel aan de diarree, die van één toilet en één douche gebruik maakten in combinatie met een temperatuur die boven de veertig graden uitsteeg was meer dan de schoonmaakster aankon. Ze weigerde schoon te maken. Het water was al snel op en toen ook de elektriciteit het liet afweten, werden de omstandigheden werkelijk derde werelds. Daarbij was het veldwerk die eerste dagen slopend en veelal teleurstellend. De chauffeur was bereid overal te rijden waar wij maar wilden, maar de auto niet. Wanneer de motor werd afgezet, moesten we telkens minstens drie kwartier wachten tot het koelwater enigszins van de kook was en we weer konden starten.
Het moge dan zwaar zijn, ons veldwerk blijft een dagelijkse safari. Vooral het uur voor zonsondergang is het paradijselijk. Ik zorg er voor dat we op het juiste moment op de juiste plek zijn. En de juiste plek bij zonsondergang is een mare, bij voorbeeld Talabal. Talabal is een mare op de grens van de acaciazone en de vloedvlakte. Naast de weg is een kunstmatige heuvel waar we de auto op parkeren. Van daar heb je het uitzicht over de vloedvlakte in het noordoosten en de acaciazone in het zuidwesten. In de mare zitten pelikanen, kroonkraanvogels, zilverreigers, en andere vogels die in groepjes richting de ondergaande zon vertrekken. Vanuit de acaciazone trekken groepen giraffes gestaag naar de mare om te drinken. National Geographic is er niks bij. Zulke momenten maken alle ongemakken goed en op de terugweg naar Waza moet voor mijn reisgenoten onder het stof, zweet en schrammen een grijns van geluk op mijn ongeschoren kaken herkenbaar zijn. Heerlijk.
Zondag waren er een broer en zus uit Duitsland, Benedict und Annika. We hebben met ze gegeten en de berg bij Waza beklommen, waar de bavianen ons gezelschap kwamen houden. We genoten van nog een spectaculaire zonsondergang. Communiceren, voornamelijk met Annika, want Benedict is doof (met gehoorapparaten) en praat alleen onverstaanbaar Duits, ging in een mix van Engels, Frans en Duits, erg verwarrend. Ze lieten ons foto’s zien van hun trip in Kameroen. Benedict stond vaak wat hulpeloos met zijn handen in de lucht, alsof hij aan het verdrinken was. In de disco, op een berg, in een stad, in zee. Ook op de berg bij Waza had hij die pose ingenomen daarbij ongemakkelijk en snuivend gelachen. Maandag namen we weer afscheid van onze Duitse vrienden nr. 2. Zo gaat dat hier, de reizigers komen en gaan. Mensen met wie je een duurzamere relatie opbouwt, zijn de bewoners van Waza, Ambassa, Christine, de eigenaar van de winkel waar we altijd kopen. Waar wij, leeuwenonderzoekers, voor de toeristen erg interessant zijn, wij zijn de blanke Waza experts, en zij voor ons leuke verhalen hebben, zijn het de bewoners van Waza met wie je maanden doorbrengt. Je maakt samen de mooie dingen, maar ook minder mooie dingen mee. Je leert elkaar kennen en waarderen. Een toerist zal het niet opvallen dat een winkeleigenaar een nieuwe koelkast heeft en evenmin bemerken hoe trots hij hierop is. Ze zullen niet weten dat hij boven op de heuvel rondjes hardloopt en zo een spoor uitslijt, waarvan ik me afvroeg hoe dat er komt. Toeristen merken niet dat Christine een paar dagen weg is en zij maken zich daar geen zorgen om. Ze krijgen dan ook geen Afrikaanse “Big Momma hug” als ze weer terug is. Het zijn zulke kleine details waardoor je je steeds meer thuis gaat voelen. Nog zo iets, vorige week riep Ambassa me bij zich. Met een door emoties vervormde stem en zijn getinte, multifocale bril in zijn hand vertelde hij dat zijn huis was afgebrand. Alles kwijt, kleren, papiergeld, huisraad, etc. Geen verzekering natuurlijk. Een tafel had hij nog kunnen redden. “C’est la vie è…” verzuchtte hij herhaaldelijk. Ik ben er later even gaan kijken. Het huis stond er nog, maar was zwartgeblakerd van de binnenkant en in de omgeving lagen allerlei verbrande bezittingen (waaronder een half verbrande tafel), waar zijn vrouw en kinderen tussen scharrelden. Later liepen kinderen in het dorp met een kapotte paraplu die ze bij het verbrande huis hadden gevonden.
Tijdens het veldwerk merkten we dat onze gids Adda steeds minder ging doen. Hij liep een eindje weg en hurkte daar neer om te een boodschap te doen en bleef vervolgens zitten. Hierbij gebruikt hij nooit toiletpapier, zijn handen stinken. Om onze mensen te stimuleren harder te werken, hebben we een beloning uitgeloofd. Wanneer een van hen een karkas vindt, krijgt de vinder 300 CFA. Dit systeem werkt prima en het heeft ons slechts 300 CFA gekost tot nu toe. We hebben trouwens erg leuke karkassen gevonden. Een struisvogel inclusief eieren, een olifantkoe en het minuscule skeletje van haar ongeboren kalfje en een bijzonder vers wrattenzwijnkop. De kop van het wrattenzwijn ligt nu aan de ingang van het park als trofee en de poten van de struisvogel zijn meegenomen. In de botten zit olie die in de traditionele geneeswijze wordt gebruikt.
Smerige toiletten, de handen van Adda, kadavers en natuurlijk het eten bij Christine. Als ik er zo over nadenk allemaal mogelijke besmettingsbronnen van mijn ziekte. Feit is dat ik ziek geraakt ben en hier nu lig. Daarnet vroeg ik aan een verpleger die het zakje van het infuus kwam verwisselen of ze een thermometer hadden. Het leek mij namelijk geen overbodige luxe mijn temperatuur in de gaten te houden. Een thermometer bleek echter niet voorradig, die zou men voor mij moeten kopen bij een apotheek. Ik kreeg er een papiertje met stempel en handtekening voor. Toiletpapier is er trouwens ook niet, gelukkig hebben Augustine en Lana die voor me meegebracht. Van wat men, zonder waarschuwen, in mijn infuus stopt, wordt ik behoorlijk naar. Bij vlagen is het erg heftig. Vooral de kinine tegen de malaria. Ik lig te woelen in mijn bed, of zit op de rand en kijk verdwaasd voor mij uit. Mocht het echt niet meer gaan, dan kan ik gelukkig op het alarmknopje drukken. Dat is vijf meter verderop naast de deur, onder het lichtknopje en boven de knop van de airconditioning. Dat een echt ziek persoon daar niet bij kan, lijkt de architect niet te hebben bedacht (of wel). Zojuist kwam er een verpleger mijn kamer binnen en legde een geel briefje naast mijn bed. De uitslag van het poeponderzoek was bekend: amoebe en een schimmel. Ik dacht dat dat de boodschap van het briefje was, maar toen Pricelia op bezoek kwam en het briefje zag, vertelde ze me dat het een recept was waarmee ze naar de apotheek verdween. Er vliegt een mug in mijn klamboe…
Dinsdag was het veldwerk uitzonderlijk zwaar. We reden door dichte acaciabossen en over stukken woodland met oude termietenheuvels en opgedroogde mares in het gebied ten zuidwesten van Kalia (voor de kenners). Wegens onbegaanbaar terrein deden we veel te voet. Omdat de auto dienst weigerde moesten we hem aanduwen. Maar Mahammed begreep niet zo goed hoe dat moest, waardoor het verspilde energie was en we als nog moesten wachten (attend un peu) tot de motor was afgekoeld. Bij het laatste cluster verdween het linkerachterwiel volledig in een gat. Adda en Mahammed groeven hem weer uit. Op de terugweg was ik zo moe dat ik in slaap viel. Ik werd wakker toen ik met mijn hoofd tegen de deurpost knalde omdat we door een kuil of over een hobbel waren gereden.
Toen we in het kampement aankwamen besloten we meteen door te rijden naar onze lunch, zodat we de motor niet af hoefden te zetten. Maar halverwege deed de motor dat uit zichzelf en konden we lopend verder. Na de lunch, bij Christine, heb ik drie uur geslapen en voelde mij daarna nog niet echt fris. ’s Nachts werd ik pas echt ziek. Mijn dromen bleven zich herhalen en vastlopen op een schijnbare onmogelijkheid in het rooster van ons veldwerk, het sloeg werkelijk nergens op. Ik lag te ijlen. Ergens halverwege ging ik naar het toilet en kwam erachter dat ik diarree had. De tijd ging tergend langzaam, ik kan mij niet herinneren ooit een slechtere nacht gehad te hebben (het was een nacht zoals je normaal alleen in films ziet…). Toen het eindelijk half zes was kwam Lana op mijn deur kloppen en zei ik tegen haar dat ik niet mee kon gaan op veldwerk, maar dat zij vooral moest gaan. Dat was achterafgezien niet zo verstandig. De dag bracht ik, zwetend van de koorts (39ºC) en de hitte, met pijn in hoofd en rug en een bonzend hart in bed door. Af en toe strompelde ik, verblind door het licht, naar het toilet, waar mijn darmen zich in rap tempo ledigden. Er was niet tegen op te drinken met geen water, fostor clarks, of ORS. Ik belde mijn ouders, Margot en tenslotte ook Ralph (mijn begeleider) samen met hem kwam ik tot de conclusie dat ik tyfus moest hebben. Later bleek dat er nog veel meer ziekten zijn waarbij je heftige diarree, koorts, hoofdpijn, snelle hartslag en zere rug hebt. Halverwege de dag belde Lana dat ze vast zat met de auto bij Zeila (verder dan we ooit waren geweest in het park). Op dat moment kon ik mij daar niet zo druk om maken, maar wat Lana die middag heeft doorgemaakt, dat is een avontuur op zich (voor een uitvoerige beschrijving, welliswaar in het Afrikaans, verwijs ik naar lanamuller.waarbenjij.nu). Op een ander moment van de middag, of ochtend heb ik met Ambassa gepraat, die me bezorgd aankeek en me zei veel te drinken. Weer een ander moment belde Pricelia, of heb ik Pricelia gebeld? Ze vertelde me dat Lana nog steeds in het park zat en dat ze opgehaald zou worden door Maurice en we later met zijn allen terug zouden reizen naar Maroua. Op weg naar de auto kwam ik Mark tegen, een Australier die door Afrika reisde en erg geïnteresseerd was in mijn onderzoek. Erg happig om te vertellen was ik niet, maar hij bleek een arts te zijn. Toen Lana het gesprek overnam, ben ik, haar dankbaar, in de auto gaan zitten.
De tocht naar Maroua, de tweede op rij dat ik diarree had, was een ware martelgang. De motor weigerde halverwege twee keer dienst, dat barrel begint echt een stalen doodskist te worden. Aangekomen in Maroua was ik een stuk minder rap bij het toilet dan twee weken geleden, maar het verloop is vergelijkbaar. De volgende morgen, vandaag, ben ik op advies van verschillende mensen naar het ziekenhuis gegaan en opgenomen.
Later. Mark was hier vanmiddag en heeft even gekeken naar wat ze in mij pompen. Hij viel bijna van zijn stoel van verbazing. “Get rid of this, and this, this you don’t need…” Potassium intraveneus indienen is gevaarlijk, schimmel kan alleen bij HIV patiënten leiden tot darmproblemen, de testen die ze doen zijn niet goed, etc. Hij raakte in een heftige discussie met een verpleger. De verpleger kon geen Engels, Mark amper Frans, de verpleger midden in het verhaal van Mark de kamer. Dat Mark gelijk had geloof ik, maar wanneer op zo’n wijze de behandeling waaraan je bent blootgesteld professioneel wordt ontkracht, dan kijk je toch met andere ogen van de stapel geneesmiddelen naar je infuus en terug. Wanneer je geloof in je medicatie wegvalt, dan is die medicatie een stuk minder effectief. Om twee uur vannacht komt de verpleger mij kinine geven…
De volgende morgen, op het CEDC. Tot twee uur heb ik niet geslapen en keek angstig toe hoe de verpleger potassium en kinine in mijn infuus spoot. Toch heb ik daarna opmerkelijk goed geslapen. Vanmorgen kwam de gynaecoloog en haar gevolg van verpleegsters en de vrouw van de opnamebalie langs. Ze hadden de uitslag van de bloedtest: malaria en tyfus negatief. Dus deze reusachtige Europeaan is geveld door een amoebe en een schimmelinfectie. Aan de ene kant een opluchting, aan de andere kant een diep respect voor de mensen die wel malaria, of tyfus hebben doorlopen. De arts wil me trouwens nog een nacht hier houden. Ik heb Mark gebeld, hij kwam samen met zijn zus en hij adviseerde me de medicatie oraal thuis voort te zetten. Er ontstond een heftige discussie tussen hem en Pricelia, maar uiteindelijk waren ze het eens. De beslissing lag echter bij de patiënt. De patiënt daarentegen wist door het voorgaande zijn klachten en de psychische gevolgen daarvan niet meer uit elkaar te houden. Maar omdat ik geen zin had in nog een nacht in het ziekenhuis besloot ik naar huis te gaan. Een uitstekende beslissing.

  • 23 Maart 2009 - 11:44

    Jasmijn:

    Wat een verhaal, Hermen, sterkte!

  • 23 Maart 2009 - 12:07

    Sieg:

    hey, pas op daar he. ben je wel goed verzekerd voor zulke dingen. De Here behoede je en geef je wijsheid. Beterschap

  • 23 Maart 2009 - 12:16

    Sophie En Tom:

    Hey Hermen,

    Van Margot en Anna hebben we al het een en ander over je toestand gehoord. Niet best, maar gelukkig gaat het ietsje beter. We hopen dat je er snel weer boven op komt!

  • 23 Maart 2009 - 12:19

    Hiltje:

    Hej Hermen! Ik ben ongelooflijk blij dat je weer thuis bent en dat het al wat beter gaat. Hopelijk was dit je eerste en laatste lichamelijke slagveld in Afrika! Groetjes

  • 23 Maart 2009 - 12:32

    Jasmijn:

    Wat een verhaal, Hermen, sterkte!

  • 24 Maart 2009 - 07:13

    Clay:

    Poe! Wat een heftig verhaal man.

    This is Africa.

  • 24 Maart 2009 - 13:40

    Margot:

    Hoera! Eindelijk wat foto's, leuk. Die hagedis is volgens mij een baardagame.

    Doei!

  • 27 Maart 2009 - 10:32

    Maarten:

    Wow, Hermen, wat een verhaal man, ik lees het nu pas. Gelukkig voel je je schijnbaar nu wat beter, doe het maar rustig aan hè :-)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Kameroen, Maroua

Kameroen I

Recente Reisverslagen:

11 Juni 2009

Artikel in de Mare

28 Mei 2009

Ik ben weer thuis

18 Mei 2009

Goodbye Waza

07 Mei 2009

Op naar de laatste veldwerksessie

23 April 2009

Sex drugs and Ndombole
Hermen

Blog op studereninleiden.nl: http://www.studereninleiden.nl/blog/Hermen/ 2e prijs fotowedstrijd Studie in beeld: http://www.studenten.leidenuniv.nl/nieuws/stoere-vrouwen-blijven-het-goed-doen.html Artikel in de Mare: http://www.mareonline.nl/artikel/0809/33/0701/ Bij NCRV Cappuccino: http://cml.leiden.edu/news/visser-cappuccino-leeuwen.html

Actief sinds 16 Jan. 2009
Verslag gelezen: 232
Totaal aantal bezoekers 101240

Voorgaande reizen:

01 Maart 2010 - 15 Mei 2010

Kameroen II

31 Januari 2009 - 27 Mei 2009

Kameroen I

Landen bezocht: