Sex drugs and Ndombole
Door: Hermen
Blijf op de hoogte en volg Hermen
23 April 2009 | Kameroen, Maroua
Gisterenavond gingen Lana en ik, voor de verandering, dineren bij hotel le Sare. Toen we daar aankwamen zagen we een enorme blanke, die we al een paar keer eerder gezien hadden. De eerste keer was afgelopen zaterdag. Lana en ik waren aan het eten met toeristen, een Duits meisje (Masha) en haar vader en een Canadees (Maxim), die we in Waza hadden ontmoet. Omdat onze auto, de witte landcruiser waar we aanvankelijk zoveel vertrouwen in hadden, tot een punt gedegradeerd was waarop ermee het park in gaan niet meer verantwoord was (volgens Hamidou, wij vermoedden dat zijn beoordelingsvermogen sterk werd beïnvloed door luiheid), gingen Lana en ik vrijdagmiddag met Maxim op safari. Veel dieren zagen we niet, maar wel dat de gids over bijzonder weinig sociale vaardigheden beschikte. Wij vertelden de hele weg over het park, ons werk en wat we onderweg tegenkwamen. Mocht onze wetenschappelijke carrière stranden, dan kunnen we nog altijd als gids in Waza terecht (alhoewel, het minimum loon voor een vijftienjarige in Nederland is hoger dan dat van een gids van vijfenzestig in Waza). Teruggekomen in Waza, schoven we in het restaurant van het Centre d’ Acceuil aan bij Masha en haar vader. Toen we onze dierenfoto’s lieten zien (“dit had je kunnen zien”) en vertelden over ons werk, zei Masha: “oh, is it you?”. Ze bleek de vriendin te zijn waar Annika und Benedikt (zie het ER verhaal van 19 maart) op bezoek waren en met hen hadden onze namen zich verspreid tot in het verre Bafoussam, in het westen van Kameroen. De volgende morgen vertrokken Lana en ik naar Maroua. Omdat Masha en haar vader en Maxim toevallig ook terug gingen naar Maroua, spraken we ’s avonds met ze af bij hotel “le Sare”. Tijdens het diner en het bier drinken daarna, waren er mensen bezig een concert op te bouwen en het soundchecken. Onder hen was ook een dikke blanke. Op ons programma stond een bezoek aan een nachtclub, waardoor we het concert niet afwachtten, maar vroegtijdig vertrokken. De eerste de beste nachtclub die we tegenkwamen was “Safari”. Het zag er bijzonder leeg uit, dus dronken we nog een biertje aan de overkant van de straat en aten er een borrelhapje bij waardoor ik mijn zojuist gehouden betoog over bitterballen (Lana besloot na mijn uitleg, niemand wist natuurlijk wat bitterballen waren, ze nooit meer te eten) direct weer terugnam, omdat het zo onvoorstelbaar lekker combineerde met het koude bier. Het was soya, geen veganistenvoer vervaardigd van de sojaboon dat naast smaakloos ook nog eens de opname van essentiele voedingsstoffen als calcium, magnesium, koper, ijzer en zink remt, maar stukjes vlees die aan de overkant van de straat, naast nachtclub Safari, op houtvuur werd gebakken waarbij vleeskruiden in een stukje afgescheurd bakpapier werden geleverd. Om je vingers bij op te eten. Toen we opstonden, voelde ik “hem al behoorlijk hangen”. Hoeveel bier ik gedronken heb weet ik niet (ergens tussen 3 en 5 flessen van 65 cl), maar het voordrinken bleek geen overbodige luxe. In nachtclub Safari bleek een belachelijk klein biertje (33cl) 3000 CFA (€5,-) te kosten. Het eerste en enige drankje kreeg ik “gratis” bij de 3000 CFA entree. Safari bleek een bijzonder hippe toko te zijn met een uitgebreide lounge, discolichten en een geurmachine (dat denk ik tenminste, het rook er zelfs aan het eind van de avond nog fris). Een kleine deceptie: het toilet was een gat in de grond. Tegen het eind van de avond, ergens tussen drie en vier, toen een Afrikaanse vrouw al mijn vermoeidheid deed vergeten tijdens een sensuele dans, dat haar interesse in mij puur zakelijk bleek (ze vroeg na afloop of ik mee naar buiten ging, maar ik deed net of ik haar niet verstond), deed niets af aan het plezier, kwam dezelfde gigantische blanke man binnen. Hij installeerde zich op een barkruk en kwam daar de rest van de avond niet meer vandaan. De volgende dag zagen we hem weer bij Sare, we groetten elkaar nog steeds niet, waarschijnlijk in de wederzijdse veronderstelling verkerend dat we toeristen waren. Als men elkaar de eerste keer niet begroet, lijkt het overigens de volgende keren steeds moeilijker. Toen we gisterenavond alweer bij Sare aankwamen en we stonden te praten met Marcus, die mij altijd begroet met een lachend “ha, mister Herman!”, hoorden we iemand roepen: “come here my friends”. Ik keek om en zag weer die ongelooflijk omvangrijke blanke man. Omdat ik niet wist tegen wie hij het had, stak ik half opgelaten mijn hand ter begroeting in de lucht. Toen we weer verder praatten met Marcus, riep hij ons nog een keer, hij nodigde ons uit om bij hem te komen zitten. Na enig aarzelen liepen we naar hem toe. Hij zat wijdbeens op een tweepersoons bankje. Zijn buik hing tussen zijn benen naar beneden en hij steunde met zijn handen op zijn knieën. Naast hem stond in het bloemperkje een tv en dvd-speler waarop een videoclip van een dikke man (een soort Steven Segal met een staartje) met danseressen draaide. Daar weer naast zat een hippe neger die me deed denken aan de zwarte superheld in de animatiefilm “The Incredibles”. De fors gebouwde blanke pakte een fles Grants whisky achter een kussen vandaan, waar ook nog een volle stond, en schonk voor ons een coca Alhadji (whisky cola) in. Hij vertelde dat ze de eerste fles al leeg hadden. Toen hij hoorde dat ik ook een fles Grants op mijn kamer had staan, vroeg hij of ik die wilde gaan halen, hoe ik me daar uit gered heb weet ik niet. Een vierde fles whisky werd geklemd tussen de broek en het dikke achterwerk van de vlezige vent aangevoerd. “That man looks like me” zei hij op de tv wijzend. En inderdaad, de gelijkenis was treffend. Lana had echter meteen door dat het een grapje was en wees mij op het feit dat hij het echt was. Inderdaad, Soukouss Makhoul le blanc du Ndombolo (een Afrikaanse muziekstijl) zat te drinken en draaide zijn eigen videoclips op de achtergrond. Het gesprek kwam op onze afkomst, zijn vader kwam uit Zuid Afrika en zijn moeder uit Libanon. Lana vertelde dat ze ook uit Zuid Afrika kwam en het ijs was gebroken, hij nam de moeite om zich aan haar voor te stellen en vroeg haar naam, mijn aanwezigheid deed er niet meer toe. “My African sister, Bafana Bafana, Nelson Mandela etc.” Toen hij hoorde dat ik uit Nederland kwam, ging het gesprek over op drugs en hij vroeg of ik geen wiet met hem wilde roken. Ik zei dat me dat geen goed idee leek, omdat je daar problemen mee kunt krijgen in Kameroen. Hij begon mij uit te lachen en zei dat hij het telefoonnummer van de vrouw van Paul Biya (de president van Kameroen) had en dat hij nooit problemen zou krijgen, “Cameroun is my town”. Even later voegde zijn advocaat zich bij ons. Hij was een kleine zwarte man met een gouden brilletje op de punt van zijn neus, een wit overhemd met bretels en een grote gouden ring aan een vinger. “We have our own Japan: Nigeria” zei hij toen de schermbeveiliging van de Sony DVD-speler aanging. Ik kwam er achter dat de Mercedessen hier een Toyota motor hebben. Nog weer later kwam er een bijzonder knap slank meisje aan. De advocaat kuste haar op haar mond en haar borsten, waarna ze op zijn schoot ging zitten. Hij stelde haar voor en zei dat ze student was. Vervolgens hield hij een relaas over vrouwen die zo ongelooflijk jaloers zijn in Kameroen en over waarom je juist wel moet betalen voor seks (ik zei: “Je ne paye pas pour l’amour”), van dat geld kunnen de vrouwen zich mooi maken. Soukouss vroeg aan mij of ik ook een vrouw wilde en wat voor eentje. Dat ik een vriendin in Nederland had, bleek geen bezwaar, Soukouss was al aan het bellen. We werden ook nog uitgenodigd voor de poolparty die elke avond in het zwembad van het hotel werd gehouden. Ik moest wel minstens een vrouw meenemen. Er is nog veel meer gezegd, waardoor ik mij kleinburgerlijk voelde, maar op een gegeven ogenblik was ons eten klaar en zijn wij aan een andere tafel gaan zitten. Van Marcus kregen we te horen dat Soukouss een grote hoeveelheid couscous had gegeten en dat hij 120 kg woog en vanaf dat moment heette hij Couscous voor ons. Toen de stroom uitviel en alles een poosje aardedonker was, verdween meneer Makhoul samen met zijn advocaat. Die laatste kwam een uur later terug, in een groene Mercedes, met een nieuw meisje. “You cant eat spagetti every day, he?” verontschuldigde hij zich. Couscous hebben we niet meer gezien.
Ergens afgelopen week zond CRTV, een nationale tv/radio zender, een programma over Waza uit. Het laatste deel van het programma ging over onze “leeuwencollaring”. Een van mijn huisgenoten kwam mij vertellen dat ik op tv was en ik zag nog net de laatste halve minuut van het programma. Gelukkig was er vanmorgen een herhaling. Die hebben Lana en ik tijdens het ontbijt op groot scherm bij hotel Sare gekeken. Tijdens het ontbijt wist Marcus ons te vertellen dat hij gisteren door Couscous naar de apotheek was gestuurd om viagra te halen. Na twee vrouwen was Couscous moe geworden. Vanavond zaten we bij bovengenoemd hotel te dineren, toen onze vadsige vriend het terras kwam opgewaggeld. Ik had voor de zekerheid mijn fles Grants in mijn rugzak meegenomen. Mochten we nog eens uitgenodigd worden om met hem te gaan drinken, dan zou ik niet met lege handen aan kunnen komen, was mijn redenering. Lana zei tegen hem: “look what he has in his bag” daarbij wijzend op mijn rugzak. Ik had hier niet op gerekend en haalde aarzelend de fles tevoorschijn. “You cant drink alone”, zei Couscous en hij confisqueerde de fles en we kregen hem niet meer terug. We wisselden nummers uit, hij bezoekt zondag namelijk Waza, en hij verdween, ons beteuterd in een shampoowalm achterlatend.