Afrikaanse misstanden
Door: Hermen
Blijf op de hoogte en volg Hermen
15 Juni 2010 | Nederland, Leiden
Een voorbeeld van typisch Afrikaanse problematiek vond ik in Nationaal Park Bouba Ndjida, in het Noord-Oosten van Kameroen, aan de grens met Tsjaad. Bouba Ndjida is een paradijs. Je ziet aan de dieren dat ze zich veilig voelen, zeker wanneer je dichter bij het hoofdkwartier van de parkwachter komt. In vergelijking met de andere drie parken die ik bezocht, heeft Bouba Ndjida een ongekende soorten rijkdom. Dit is voor het grootste deel het resultaat van het werk van Paul Bour, de manager van de toeristenlodge van het park. Onder het strakke regime van deze fransman, is het park in de afgelopen vier jaar geworden tot wat het nu is. Maar hij bewandelt geen makkelijke weg. "Iedereen is tegen me", verzekerde hij me verbitterd.
Op een van de koele avonden trakteerde Bour ons (twee Franse vrijwilligers en ik), jonge idealisten met Afrikaplannen, op een goed glas whisky. Bij het licht van een olielamp vertelde hij over zijn leven en werk. Over corruptie en tegenwerking door de overheid en de lokale bevolking. Het heeft hem jaren gekost om zijn gidsen ervan te overtuigen dat ze geen door leeuwen gedode prooien voor eigen consumptie mogen gebruiken.
Hij vertelde over de oorlog die op dit moment gaande is tegen stropers uit Tsjaad die in het moeilijk bereikbare noorden van het park tientallen olifanten afslachtten voor de Chinese ivoormarkt. In de strijd tegen de zwaarbewapende, zich op paarden voortbewegende roversbendes waren kort geleden twee van zijn rangers doodgeschoten. De overheid wist er van en deed niets. Er kwam zelfs geen afgevaardigde van de overheid op de begrafenis van de twee jonge mensen die voor hun vaderland gestorven waren (en dat terwijl je overal 'travaux, paix & patrie', werk, vrede & vaderland onder het wapen van Kameroen ziet staan). Het lijkt dweilen met de kraan open als je hoort dat de opzichter van het park alleen karabijnen uit de eerste wereldoorlog, compleet met bajonet en kogels die er niet bijpassen tot zijn beschikking heeft. Wel heb ik een soort GI Joe eenheid met BIR op hun kogelvrije vesten op patrouille zien gaan. Maar dat was mosterd na de maaltijd en ze gingen niet verder dan een paar kilometer in de goede richting.
"Zijn er dan geen grote internationale geldschieters die kunnen helpen?", vroeg ik.
Een spottende lach verscheen op zijn geharde tropenkop toen hij zei dat de grote geldschieters wat hem betreft hun geld konden houden. "Van al de euro's die bijvoorbeeld het WWF geeft, blijft het grootste deel in Yaoundé in de zak van een of andere minister hangen die er met zijn familie en vrienden van op vakantie gaat, een deel komt aan in Garoua, waar de WWF-mensen in auto's rondrijden die nog dikker zijn dan die van de ministeries en de rapporten zich opstapelen. Niets komt hier aan, er heeft nog nooit iemand van het WWF een voet binnen dit park gezet.", zei hij.
Ik wees hem op de prullenbakken met WWF logo in het Campement Buffle Noir in Bénoué NP.
"De beroemde prullenbakken in Bénoué", gnuifde hij, "dan heb je meteen alles gezien wat ze doen."
Ik voelde mij naïef en mijn idealisme smolt weg onder het cynisme dat zich in twintig jaar Afrika van hem meester moet hebben gemaakt. "Is er dan geen oplossing?", vroeg ik.
"De oplossing is kleine bedragen geven aan lokale mensen", antwoordde hij. "Geef een bedrag van 30 miljoen CFA (= €45.000,-) aan de conservateur, hij zal de helft in zijn zak steken, maar dan wordt alsnog 15 miljoen CFA voor het goede doel gebruikt en dat is meer dan dat er van de tientallen miljoenen Europese euro's overblijft."
Met een bedrag van 10.000 euro per jaar onderhoudt Bour de wegen, wat het mogelijk maakt anti-stroperij teams af te zetten op plekken waar men anders nooit had kunnen komen. Ondanks de regelmatige patrouilles die Bour organiseert in samenwerking met de parkwachter, blijft het een hels karwij om te voet stropers en herders op te pakken, zeker met het relatief kleine team van ongeveer 10 rangers waar het park de beschikking over heeft. De wegen worden elk jaar opnieuw grotendeels vernietigd door het water tijdens het regenseizoen. De lokale overheid kreeg dit jaar een potje geld om tien bruggen te bouwen. Daarmee zou het park beter toegankelijk zijn in het regenseizoen. Het enige dat je daarvan terugvindt, is één enkele betonnen constructie waarop het brugdek gelegd zou kunnen worden. Ernaast staan onder een groot zeil onderdelen stof te verzamelen.
Het gesprek ging voort. Verschillende landen, nongouvernementele organisaties (NGO's), bedragen en wat daar wel en niet mee gebeurde passeerden de revue, maar mijn door de whysky vertroebelde brein kon het slecht gearticuleerde, snelle Frans niet meer bijhouden. Ik vroeg mij af hoe lang Bour dit nog kon volhouden voordat zijn idealisme opgebrand was. Geld houdt hij er niet aan over. Er komen maar 400 toeristen per jaar in Bouba Ndjida en zodra de Kameroenese overheid winst ruikt, worden er onredelijk hoge belastingen gevraagd. In mij ontstond een gevoel van morele plicht zijn verhaal te vertellen. Dat is toch wel het minste wat ik kan doen.
-
15 Juni 2010 - 15:46
Pieter Visser:
Komt het er ook in, in de Mare? -
16 Juni 2010 - 05:17
Annelin:
Hee Hermen.
Interessant om te horen wat er nou werkelijk met ons belansting geld gebeurd. Wel erg triest, daar word je toch woest van? Zie je snel.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley